Inhoud
De galop is de snelste van de vier stadia van het berijden van een paard. Hoewel het vergelijkbaar is met lopen, is de galop sneller, met een langwerpige toonhoogte en heeft vier beats in plaats van drie. Als een paard niet wil galopperen, is het misschien niet in goede staat, en dit moet worden aangepakt voordat het paard wordt gevraagd opnieuw te lopen. Nauwelijks een koppig paard zal proberen de monteur omver te werpen als de ervaring gemakkelijk is voor het paard.
routebeschrijving
Het paard en zijn assembler moeten goed getraind zijn voordat ze proberen te galopperen (Thomas Northcut / Lifesize / Getty Images)-
Berijd het paard in een gebied dat geschikt is om te galopperen. Veel rij-arena's zijn te klein voor het paard vanwege de hoeken. Hoeken vereisen dat het paard zacht galoppeert om veiligheid te bieden. De continue terugtrekking en verlenging van het gangwerk kan de stroom van de galop onderbreken, waardoor het moeilijker wordt voor het paard, wat kan leiden tot frustratie en wangedrag. Zoek een gebied met minder bochten, zoals een groot open veld, een racecircuit of een lange strook onverharde weg.
-
Loop, draf en marcheer met het paard gedurende 15 tot 20 minuten totdat het voldoende opgewarmd is. Dit zal het paard wakker maken, de spieren verwarmen en helpen de geest van het paard te concentreren, zodat de letsels minder vaak voorkomen bij het paard en de ruiter. Een koud paard zal waarschijnlijk eerder proberen de rijder omver te werpen dan iemand die goed is opgewarmd.
-
Probeer een galop. Vraag het paard geleidelijk om zijn stap te verlengen. Als je het paard met sporen of zweep slaat, kan het paard bang worden gemaakt, hem opzij laten springen en de rijder omverwerpen. Blijf voorzichtig proberen het paard met je been en stem te bewegen. Cackle of maak kussende geluiden om het paard wakker te maken.
-
Ga naar de tweepuntspositie wanneer het paard begint te galopperen. Wanneer de rijder in evenwicht is in de tweepuntspositie, raken de billen het paard niet herhaaldelijk, wat pijn en wangedrag kan veroorzaken. Deze positie moet altijd in galop worden gebruikt, omdat het paard vrij kan bewegen onder de ruiter. Het is ook belangrijk dat de monteur het zadel niet met de teugels vasthoudt. Als de rijder de paardevoer in een poging neemt om zichzelf in evenwicht te brengen op het paard in een snelle beweging, zal het pijn veroorzaken, wat het paard kan vertragen of frustreren.
waarschuwing
- Het dragen van een helm is aan te raden als je denkt dat je paard het misschien probeert te spelen als je probeert te galopperen. Een paard moet een getrainde stop hebben voordat het kan galopperen, anders kan het wegrennen.