Inhoud
Cellulaire ademhaling is de methode om voedingsstoffen in energie om te zetten. Sommige van de voedingsstoffen die door het proces van cellulaire ademhaling gaan, zijn vetten, glucose en andere zuren. Het proces van cellulaire ademhaling resulteert in meer energie. Veel factoren beïnvloeden de snelheid van cellulaire ademhaling in levende wezens.
Hoeveelheid voedingsstoffen
Hoe meer voedingsstoffen er beschikbaar zijn om te worden omgezet, hoe meer energie het cellulaire ademhalingsproces oplevert. De soorten voedingsstoffen die door het proces van cellulaire ademhaling kunnen gaan en die in energie worden omgezet, zijn vetten, eiwitten en koolhydraten. Dit omvat ook aminozuren en vetzuren. Koolhydraten zetten zich om in glucose, vetten gaan door een cyclus van citroenzuur en eiwitten delen zich en gaan door glycolyse. De hoeveelheid voedingsstoffen die beschikbaar is om energie te worden, hangt af van iemands dieet. De voedingsstoffen ondergaan drie processen van cellulaire ademhaling. De processen zijn glycolyse, Kreb-cyclus en cytochroomsysteem.
temperatuur
Een andere factor die de cellulaire ademhaling beïnvloedt, is de omgevingstemperatuur. Over het algemeen versnelt de snelheid van cellulaire ademhaling als de temperatuur warmer is. Hoe lager de temperatuur, hoe langzamer de snelheid van cellulaire ademhaling. Mensen die in een warmere omgeving wonen, vinden het gemakkelijker om hun energie te herstellen, zolang er voedingsstoffen beschikbaar zijn om in het lichaam te worden omgezet. De reden hiervoor zijn de enzymen die aanwezig zijn in het proces van cellulaire ademhaling. Enzymen delen gemakkelijker en worden sneller energie als de temperatuur hoger is. Hoewel de temperatuur de snelheid van cellulaire ademhaling beïnvloedt, zijn er geen studies die hogere productie van energie met hogere temperaturen bewijzen. De temperatuurfactor heeft alleen invloed op de snelheid van het cellulaire ademhalingsproces.
Cel staat
De toestand van een cel die het cellulaire ademhalingsproces ondergaat, is een factor die de snelheid van transformatie van voedingsstoffen in energie beïnvloedt. Werkcellen, zoals neuronen of de wortel van mensenhaar, hebben een hogere mate van cellulaire ademhaling, vergeleken met slapende cellen, zoals zaden. Dit komt omdat de werkende cellen extra energie in het lichaam kunnen opslaan, terwijl slapende cellen vaak niet meer bewegen. Om deze reden hoeven plantencellen niet zoveel energie op te slaan als menselijke of dierlijke cellen. Dit is de reden waarom cellulaire ademhaling in planten enigszins verschilt van het proces van menselijke en dierlijke cellulaire ademhaling dat de cellen doorlopen.