Inhoud
- Complexiteit en extreme organisatie
- Energie verkrijgen en gebruiken
- Homeostase
- Reactie op prikkels
- reproductie
- Groei, ontwikkeling en aanpassing
Van het eenvoudigste eencellige organisme tot de complexe mens, er zijn indrukwekkende variëteiten van levende wezens op aarde. Biologie is de studie van alle vormen en systemen van het leven. Om de buitengewone diversiteit van deze systemen te bestuderen, is het belangrijk om eerst levende en niet-levende wezens te onderscheiden. Er is niet één kenmerk dat het leven definieert. In plaats daarvan zijn er bepaalde eigenschappen die over het algemeen worden gedeeld door levende systemen, die niet-levende systemen missen. Levende wezens moeten alle volgende kenmerken hebben, niet slechts een van deze kenmerken. Suiker- en zoutkristallen groeien bijvoorbeeld, maar het zijn geen levende wezens.
Complexiteit en extreme organisatie
Levende wezens zijn complex en buitengewoon georganiseerd. Niet-levende systemen zoals land, water en lucht zijn willekeurige mengsels van eenvoudige verbindingen. Levende organismen zijn samengesteld uit dezelfde "stenen", maar op een zeer specifieke en complexe manier georganiseerd. Deze stenen - atomen en moleculen - zijn gerangschikt om cellen te vormen en de verschillende speciale structuren die erin worden aangetroffen. De cellen organiseren zichzelf vervolgens om weefsels te vormen, die op hun beurt orgaansystemen vormen in grotere organismen, zoals mensen.
Energie verkrijgen en gebruiken
Elk levend wezen heeft een soort metabolisme. Dit betekent dat ze energie uit de omgeving halen en omzetten. Energie wordt gebruikt om de karakteristieke organisatie van levende wezens in stand te houden en te creëren. De oorspronkelijke energiebron voor de meeste levende organismen op aarde is de zon. Planten zetten de energie van de zon om in chemische energie door middel van fotosynthese. Dieren en andere organismen halen hun energie uit de energie die door planten is opgeslagen. Een vorm van metabolisme is een van de belangrijkste kenmerken van het leven, aangezien de meeste organismen zonder constante energieabsorptie afbreken en afsterven.
Homeostase
Levende wezens zijn homeostatisch. Dit betekent dat ze het vermogen hebben om stabiel te blijven. Mensen blijven bijvoorbeeld homeostatisch door een constante lichaamstemperatuur van ongeveer 37 ° Celsius te regelen. Hoewel niet alle levende wezens een constante temperatuur behouden, zijn ze allemaal homeostatisch in hun chemische samenstelling.
Reactie op prikkels
Verschillende organismen reageren op een breed scala aan stimuli. Het vermogen om op prikkels te reageren is echter een fundamentele en bijna universele eigenschap van levende wezens. Omdat ze nuttig of productief zijn voor levende organismen, zijn hun reacties op hun omgeving vaak te onderscheiden van reacties in niet-levende systemen.
reproductie
Niet-levende wezens tonen niet het vermogen om zich in bijna identieke grootte, vorm en interne structuur te reproduceren, zoals levende wezens doen. Levende organismen maken meer kopieën van zichzelf door middel van methoden als meiose, mitose en seksuele en aseksuele voortplanting. De enorme biodiversiteit van de planeet is het resultaat van de seksuele voortplanting van levende wezens.
Groei, ontwikkeling en aanpassing
Groei en ontwikkeling zijn een direct verlengstuk van organisatie en complexiteit, kenmerkend voor alle levende wezens. Deze organismen zijn aangepast aan de omgeving waarin ze leven en de manier waarop ze zich in deze omgevingen gedragen. Dit is het product van generaties aanpassingen en ontwikkeling. Het leven impliceert geen voortdurende groei en veroudering vindt plaats wanneer het lichaam niet in staat is om te herstellen.