Inhoud
Bètablokkers (of bètablokkers) behandelen hoge bloeddruk, angst, glaucoom en migraine door de effecten van adrenaline in het hart te blokkeren. Selectieve en niet-selectieve bètablokkers werken op verschillende bèta-receptoren, maar produceren vergelijkbare behandelingseffecten.
Bezetting
Selectieve bètablokkers werken op bèta-1-adrenerge middelen, die de hartslag en de kracht van uw hartslag regelen. Niet-selectieve bètablokkers werken op bèta-1- en bèta-2-adrenerge middelen, die de ontspanning van gladde spieren regelen.
Effecten
Beide soorten bètablokkers verminderen de overdracht van zenuwimpulsen door de hartspier. Dit vermindert de hoeveelheid zuurstof en bloed die het hart nodig heeft, waardoor uw werkdruk afneemt.
Soorten
Selectieve bètablokkers zijn onder meer atenolol, bisoprolol, metoprolol, betaxolol, acebutolol en esmolol. Voorbeelden van niet-selectieve bètablokkers zijn carteolol, labetalol, penbutolol, pindolol, sotalol, propranolol, carvedilol, nadolol en timolol, volgens Dr. Richard Klabunde, auteur van het boek "Cardiovascular Physiology Concepts".
Bijwerkingen
Bijwerkingen van bètablokkers zijn slaperigheid, droge mond en ogen, zwakte, koude handen en voeten, duizeligheid, vermoeidheid, kortademigheid, slaapproblemen en zwelling van de voeten en handen.
Complicaties
Beide soorten bètablokkers kunnen interageren met antidepressiva, diabetesmedicatie, allergie-injecties, astmamedicatie en andere medicijnen tegen hoge bloeddruk. Triglyceridenwaarden kunnen licht stijgen tijdens behandeling met bètablokkers.