Inhoud
Telefoons gebruiken een puls- of toonsysteem om de individuele nummers te verzenden die achtereenvolgens een volledig telefoonnummer vormen. De toon- en pulsprotocollen gebruiken geluid op verschillende manieren om het gekozen nummer weer te geven. Toetstoontechnologie vereist een telefoon met een numeriek toetsenbord, terwijl roterende telefoons het pulsprotocol gebruiken.
Pulse
Het pulsprotocol gebruikt een reeks geluiden, pulsen genaamd, om individuele nummers weer te geven. Hoewel de pulsen erg snel optreden, kun je de individuele pulsen horen die elk nummer vertegenwoordigen. Dit systeem wordt in een groot deel van de wereld vervangen.
Toon
Het toonprotocol gebruikt reeksen geluiden om de individuele nummers weer te geven. Elk geluid bevat twee zuivere tonen die samen worden vertaald naar een specifiek nummer op het toetsenbord.
Gecombineerd
Sommige telefoons hebben een schakelaar waarmee u kunt schakelen tussen het puls- en toonprotocol. Als u een van deze telefoons heeft, is het verschil hoorbaar wanneer u van puls naar toon overschakelt of vice versa.