Inhoud
Eiken is een van de loofbomen die het meest wordt aangetroffen in Noord-Amerika. Er zijn ongeveer 70 variëteiten van eiken in Noord-Amerika die tot boomhoogte groeien. Eiken worden vaak geïdentificeerd op basis van de hoogte, habitat, geografische locatie en kenmerken van schors, bladeren en zaden. De marge van het blad, de rib, het kleinere oppervlak en de kleur wanneer ze vallen, geven aanwijzingen voor de identificatie van de eik.
Het scharlaken eikenblad doet zijn naam eer aan in de herfst. (Dynamic Graphics Group / Dynamic Graphics Group / Getty Images)
Zuidelijke eiken
Eiken water (Quercus nigra), ook wel gevlekte eik genoemd, heeft kleine spatelvormige bladeren van ongeveer 3 centimeter lang. De bladeren blijven groen tot de herfst, die zich in het midden van de winter voordoet. De bladeren van turkije eiken (Q. laevis) bevatten 3-5 smalle lobules met 1-3 tandenborstels. Zuidelijke rode eik (P. falcata) heeft klokvormige bladeren, 3-7 diepe lobben en een smallere centrale lob. De bladeren hebben ook borsteluiteinden.
Medium Lawn Oaks
De bladeren van Blackjack (P. marilandica) hebben een licht driehoekige vorm, hebben een bruinachtig en behaard onderoppervlak en kunnen tot 7 centimeter lang worden. De bladeren van de eikenpaal (Q. stellata) lijken op een kruis van Malta. Deze eikenbladeren zijn fel donkergroen van kleur en hebben een ruw bovenoppervlak en grijsgroen met stervormige borstelharen.
Northern Oaks
De vijf tot zeven gelobde bladeren van eiken pin (P. palustris) zijn diep gescheurd, puntig en in robijnrode kleur in de herfst. De witte eik (P. alba) heeft bladeren met 7-9 lobben en gladde marges. In de herfst kleuren de bladeren van rode wijn en veranderen ze in verschillende tinten bruin. De eikenhouten jack (Q. ellipsoidallis) heeft donkergroene bladeren die anders op de eikenhouten lijken. Scharlaken eik (P. coccinea) heeft delicate bladeren met een gele centrale ader. Herfstbladeren zien er rood uit.
Extra eiken
De eiken tegel (Q. imbricaria) groeit op vochtige hellingen op verschillende breedtegraden. De bladeren zijn lang en smal met zachte randen. De naam van de boom is afgeleid van de bladeren, met vormen die lijken op oude ronde tegels. Gebieden met kalkhoudende grond zijn de thuisbasis van de eiken chinkapin (Q. muehlenbergii). De bladeren lijken op een licht gekartelde traan - smal aan de bovenkant, breder in de richting van de basis en naar het uiteinde gericht.