Hoe Engelse syntaxis te leren

Schrijver: Annie Hansen
Datum Van Creatie: 1 April 2021
Updatedatum: 15 Kunnen 2024
Anonim
Te veel TOETSEN op jouw school? | De waarheid over SCHOOLSTRESS
Video: Te veel TOETSEN op jouw school? | De waarheid over SCHOOLSTRESS

Inhoud

Als woorden de bouwstenen van taal zijn, is syntaxis de hele muur. In eenvoudige bewoordingen is syntaxis de set regels voor het maken van een zin. Het regelt de relatie tussen woorden. In de meest basale vorm begint een zin met een hoofdletter en eindigt hij bij de punt, maar het kan natuurlijk ingewikkelder zijn dan dat. In het Engels is de woordvolgorde erg belangrijk. Er zijn meer syntaxisregels voor geschreven Engels dan voor gesproken Engels, maar met geduld en vooral oefenen kunt u de Engelse syntaxis leren.

Stap 1

Bestudeer het onderwerp en het predikaat. Het onderwerp is een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord; en het kan een naam zijn, een persoon of een object, zoals "Jim". Het predikaat is de basisset van informatie die ten minste één werkwoord bevat, zoals "heeft". Een predikaat kan ook een zelfstandig naamwoord hebben, zoals "kat", en een bijvoeglijk naamwoord. Dan zou de zin de set van onderwerp en predikaat zijn, het bouwen van "Jim heeft een kat".


Stap 2

Leer het verschil tussen onderwerp en object. Het onderwerp is iemand of iets die de handeling beoefent. Het object is de persoon of het ding dat die actie lijdt of ontvangt. Het werkwoord is de handeling zelf. In het voorbeeld "Jim heeft zijn kat gevoerd", is "Jim" het onderwerp, "fed" het werkwoord (verleden voer, voer) en "kat" het object. Let op de zinsstructuur; het is samengesteld uit onderwerp, werkwoord en object. Dit is de meest voorkomende structuur in het Engels.

Stap 3

Bestudeer gebeden. Elke zin bevat een onderwerp en een predikaat. Soms kan een zin meer dan één zin bevatten, met de samenstelling van twee zinnen die zijn gekoppeld door 'en' of 'maar', zoals 'Jim houdt van katten, maar zijn zus niet' (Jim houdt van katten, maar zijn zus Nee). Er zijn ook complexe zinnen, die een gewone zin bevatten en een zin die afhankelijk is van de vorige, gekoppeld door "omdat", "hoewel", "waar", "welke", "sinds" "(sinds, sinds) of" dat ". Bijvoorbeeld: "Sharon houdt niet van katten omdat ze een allergie heeft" (Sharon houdt niet van katten omdat ze allergisch is).


Stap 4

Ga verder met de tenure study. Eigendom is wanneer een object of onderwerp aan een ander toebehoort, zoals in "Jim's kat". U zult zien dat de zinsstructuur "eigenaar" en "eigenaar bezit" is. Jim is de eigenaar en de kat is de eigenaar. In het Engels wordt de apostrof (’) gevolgd door" s "gebruikt om bezit aan te duiden. Als het woord al eindigt op een "s", zoals Augustus, hoeft u de letter niet te herhalen, het meervoud te markeren met alleen een apostrof en de uitspraak eenvoudiger te maken. Als het woord echter aan het einde alleen een "s" heeft, zoals in "bus", zal de apostrof geen probleem zijn, en zal deze "bus's" zijn.

Stap 5

Stel uzelf een vraag. Hoe klinkt het? De eerste 4 stappen leerden de basis voor affirmaties, zoals "Jim houdt van katten". De syntaxisregels voor ondervragingen zijn verschillend. Bij vragen is de woordvolgorde anders. Het eerste woord is het modale werkwoord, gevolgd door het onderwerp, het actiewerkwoord en vervolgens het object. Een modaal werkwoord stelt een vraag van waar of onwaar, ja of nee, zoals: "Houdt Sharon van katten?" (Houdt Sharon van katten?). In dit voorbeeld is het modale werkwoord "doet". Andere werkwoorden kunnen zijn "wil", "zal" en "kan". Er zijn ook werkwoorden die om een ​​meer gedetailleerd antwoord vragen, zoals "wat", "waarom", "waar", "hoe" en "wanneer".


Stap 6

Leer het verschil tussen actieve en passieve stem. De voorbeelden die in de eerste 5 voorbeelden worden gebruikt, zijn actief, terwijl het onderwerp de handeling oefent. In een passieve zin wordt de syntaxis omgekeerd, zodat het werkwoord op het onderwerp wordt toegepast. Passieve zinnen bevatten vaak het woord "door" voor het onderwerp. De passieve stem wordt gevormd door een hulpwerkwoord, dat meer informatie geeft aan het hoofdwerkwoord. Dit hulpwerkwoord is meestal een vorm van het werkwoord "zijn". De actieve spraakzin is bijvoorbeeld "Jim heeft een kat gekocht". Passief zou het zijn: "De kat is gekocht door Jim" (De kat is gekocht door Jim). In dit geval is "was" het hulpwerkwoord en is "gekocht" de belangrijkste. Oefen het omzetten van zinnen van actieve stem in passieve stem.

Stap 7

Koop een syntax-leerboek. De eerste 6 stappen legden de basis uit voor het begrijpen van de Engelse syntaxis, maar het is nog steeds ingewikkeld. Deze basisregels stellen je in staat om te communiceren, maar om meer te leren heb je meer geavanceerde boeken nodig. Een snelle zoekactie op internet zal je ook verschillende bronnen van onderwijs laten zien.

Stap 8

Kopieer nieuwe zinsconstructies. Als je een krant of brief leest, kopieer dan elke nieuwe zin die je ziet. Snijd de zin in essentiële delen. Raadpleeg de boeken als u het moeilijk vindt. Wees niet bang om vrienden of een leraar om hulp te vragen als dat nodig is.