Inhoud
De Jurassic periode van de geschiedenis van de aarde vond plaats van 206 tot 144 miljoen jaar geleden. Toen deze periode begon, zette het supercontinent Pangeia zijn scheiding voort in meer geïsoleerde landmassa's. Nieuwe oceanen overspoelden de ruimtes tussen de landmassa's. Het voorheen warme en droge klimaat maakte plaats voor een vochtig subtropisch klimaat, dat meer leefde. De planten bloeiden in deze omgeving. Kleine en grote dinosaurussen leefden op aarde. Vroege zoogdieren - kleine knaagdierachtige wezens - begonnen hun evolutie in meer complexe dieren.
De landplanten
Coniferen zoals Araucarioxylon domineerden het land tijdens de Juraperiode. Andere landplanten zoals mossengroepen, makrelen en varens. Makreel werd vaak begraasd door herbivore dinosaurussen. Deze plant had ondergrondse stengels die konden regenereren, waardoor de dinosaurussen hun bevolking niet verwoestten. De eerste bloeiende planten evolueerden tijdens de late Jurassic periode, een belangrijke mijlpaal in de evolutie van planten.
Terrestrische dieren
Dinosaurussen domineerden het land tijdens de Juraperiode. Grote planteters, zoals Stegosaurus en Brachiosaurus, zwierven over de aarde. De Stegosaurus had twee rijen driehoekige platen op zijn rug. De Brachiosaurus had een lange nek die ze gebruikten om op de toppen van hoge bomen te grazen. De belangrijkste carnivoor tijdens het Jurassic was de Alosaurus. Hij zwierf door de Amerika's op jacht naar zijn prooi, waar vandaag de staten Colorado, Utah en Wyoming zijn.
Het leven in de oceanen
De nieuw gevormde ondiepe binnenzeeën en oceanen waren vol van overvloedig leven. Plesiosauriërs met lange nek stonden aan de top van de voedselketen, samen met haaien, mariene krokodillen en pijlstaartroggen. Andere wezens zoals koppotigen vergelijkbaar met inktvis, Ichthyosaurussen en Ammonieten zonder schaal. De koraalriffen verschenen in warme wateren. Sponzen en weekdieren waren er in overvloed. Microscopische planktons hebben zich verspreid en zijn een vitaal onderdeel van de voedselketen geweest.
Vliegende wezens
Tijdens de Jura-periode begon Archaeopteryx door de hemel te vliegen. Het was de eerste bekende vogel en het gedeelde luchtruim met de Pterosauriërs, vliegende reptielen die sinds de Trias hadden bestaan. Archaeopteryx verschilde op een aantal belangrijke punten van moderne vogels. Het had een volledige reeks tanden, een lange benige staart en drie klauwen aan de vleugel. Het had veren, maar het is niet bekend of deze werden gebruikt om de lichaamstemperatuur of de vlieg te reguleren. Het schepsel was een evolutionaire brug tussen vliegende reptielen en vogels die tegenwoordig bestaan.