Inhoud
- routebeschrijving
- Inleiding tot lijnen, hoeken en polygonen
- Introductie tot driedimensionale figuren
- Introductie om grid en eenvoudige transformaties te coördineren
In het vijfde jaar beginnen de studenten geometrie dieper te verkennen dan in voorgaande jaren. Van hen wordt verwacht dat ze lijntypes identificeren, hoeken sorteren en vaste veelhoeken en figuren herkennen. Om geometrie aan vijfde klassers te leren, moet je hen de academische woordenschat geven die ze nodig hebben, tastbare voorbeelden en voldoende mogelijkheden om te oefenen wat ze hebben geleerd.
routebeschrijving
Leer de leerlingen de attributen van vlakke en solide figuren als onderdeel van de geometrie van het vijfde jaar (Ablestock.com/AbleStock.com/Getty Images)-
Leer de cursisten het verschil tussen een lijn, een lijnsegment en een streepje. Verklaar de concepten van congruente segmenten, kruisende lijnen, parallelle lijnen en loodrechte lijnen.
-
Leer de studenten de verschillende soorten hoeken: recht, scherp, stom en 180 °. Leg hun het doel van het hoekpunt in een hoek uit en dat de hoeken uit twee streepjes bestaan.
-
Leer de cursisten de verschillende soorten polygonen en hoe ze rangschikken. Polygonen worden geïdentificeerd aan de hand van hun kenmerken, waaronder het aantal zijden, soorten hoeken en of hun zijden congruent, parallel of beide zijn.
Inleiding tot lijnen, hoeken en polygonen
-
Leer studenten over foto's met een vlakke ondergrond. Geef definities voor ledematen, gezichten en hoekpunten. Leer ze om einden, hoekpunten en gezichten te tellen om de afbeeldingen te sorteren.
-
Leg uit dat figuren met meer dan één basis als prisma's worden beschouwd. Onder de prisma's bevinden zich de driehoekige, de rechthoekige en de kubussen.
-
Leg uit dat figuren met slechts één basis piramides zijn. Deze omvatten driehoekige en rechthoekige.
-
Leer studenten over gebogen figuren. Sommige hebben een basis of bases, zoals de cilinder en de kegel. Een solide figuur met een gebogen oppervlak en zonder basis is een bol.
Introductie tot driedimensionale figuren
-
Laat de leerlingen het coördinatenraster zien: een vlak oppervlak met een verticale as (y = as) en een horizontale as (x = as). Studenten kunnen punten in het rooster uitzetten met geordende paren met één waarde voor de x-as en één voor de y-as.
-
Leer studenten over vertalingen, of schuif een afbeelding van de ene positie naar de andere in het raster met coördinaten. De figuur is niet gevouwen of gedraaid.
-
Leer studenten over rotaties, of de rotatie van een figuur van een enkel punt op zichzelf. Benadruk dat een punt op het figuur als een anker is en dat de andere punten waaruit het figuur bestaat er omheen bewegen. Het figuur is niet gevouwen.
-
Leer studenten over reflexen. Een reflectie of een vouw maakt een spiegelbeeld van de afbeelding.