Inhoud
Voetbal vereist constante oefening. Om een verschil in een spel te maken, moeten spelers ook hun tijd buiten het veld besteden. Het werk van alle aspecten van de grondbeginselen zal het verschil zijn tussen het besturen van de bal of het verliezen ervan. Onthoud: de speler die de bal heeft is degene die de doelen maakt.
Voetbal vereist constante oefening. (Creatas Images / Creatas / Getty Images)
Balcontrole
Pak de bal en laat hem vallen. Voordat ze twee keer springt, knijp je haar met haar voet, terwijl je er zachtjes op gaat staan terwijl ze balanceert op het andere been. Doe dit meerdere keren met elk van uw voeten. Herhaal dit, maar deze keer raak je eerst de bal met het midden van de dij, niet met de knie, en wanneer deze op de grond valt, ga erop staan zoals in de vorige oefening. Als het te gemakkelijk is, probeer dan de bal te domineren zonder te springen of probeer hem te jongleren met je dij.
Val de bal aan, laat hem je niet aanvallen. Wanneer je de bal met je dij manipuleert, laat hem dan niet gewoon tegen je been slaan, til je dij snel op als je ongeveer 3 cm verwijderd bent van het raken van de bal.
passeren
Train om de bal met de achterkant van de voet door te geven. Dit kun je het best oefenen met een partner, maar als je alleen bent kun je oefenen met trappen tegen de muur. De achterkant van de voet is de binnenkant van de voet langs de boog. Als je rechtshandig bent, plaats je je linkervoet ongeveer 3 centimeter van de zijkant van de bal. De rechtervoet moet een paar centimeter van de grond worden opgetild, recht naar achteren worden genomen en naar de bal worden gedraaid.
Geef de bal door met een partner die zich op 5 meter afstand van je bevindt. Plaats twee kegels tussen je in, een halve meter uit elkaar. Probeer de bal in het midden van de kegels door te geven. Wanneer je de bal ontvangt, moet je hem een keer beheersen door de balbesturingsoefening te gebruiken en nogmaals door je voet zijwaarts te draaien, alsof je de bal passeert, en deze een paar centimeter boven de grond te heffen. Probeer 10 passes te maken zonder een fout te maken of opnieuw opnieuw te beginnen.
schop
Combineer de twee voorgaande oefeningen met een trap. Deze oefening kan ook alleen worden gedaan, maar het is het beste als dit met een partner wordt gedaan. Ga rechtop staan met de bal in de hand, met je partner vijf meter voor je en vijf meter aan de linkerkant. Breng eerst de bal in evenwicht op de dij en beheer deze. Geef de bal door aan je partner en ren naar het doel. Hij moet de bal teruggeven terwijl je rent, en dan trap je hem.
Focus op het maken van een goede pass voor je partner, zodat hij tijd heeft om de bal onder de knie te krijgen en de pass om te leiden. Hij moet de tijd van de pas zo instellen dat de bal voor de kicker rolt en een snelle kick kan worden gegeven. Verander plaats met elke trap. Als het te gemakkelijk is, verhoog je de moeilijkheidsgraad door je partner de bal naar je toe te laten gooien. Probeer het te onderscheppen met je dij en ga verder vanaf daar.