Inhoud
De wetenschap van het aanwijzen van een race op basis van de kenmerken van de schedel wordt craniofaciale antropometrie genoemd. Forensische antropologen bepalen de identificatie door een biologisch profiel te ontwikkelen, omdat raciale groepen gemeenschappelijke kenmerken hebben. Deze methode is niet 100% nauwkeurig en is meestal nuttig in landen zoals de VS, waar een groot deel van de bevolking afkomstig is uit geografisch verre locaties. Echter, terwijl de races zich vermengden, werd craniofaciale identificatie problematischer. Er zijn drie hoofdgroepen: Kaukasisch, Mongoloid en Negroid.
Antropologen analyseren karakteristieken om ras te bepalen (schedelafbeelding door vb_photo from Fotolia.com)
Kaukasisch
Blanken, of blanken, afstammelingen van Europeanen hebben relatief weinig prognathisme (verlenging van de onderkaak) en relatief weinig projectie van de alveolaire rug, of van de botten die de tanden bevatten. De wangen zijn meestal kleiner, met een scheurvormige neusholte en nasale botten in de neus. Het gehemelte is driehoekig en de schedel heeft een schuine orbitale formatie. Het voorhoofd en de schedel zijn prominent.
mongoloid
Mongoloid of Aziatisch, mensen die kleine (wanneer er sprake zijn) verlengingen van de onderkaak en de neusgaten hebben, plus een ovale neusholte. De neusbeenderen zijn tentvormig en het gehemelte is hoefijzervormig. De oogkas is rond en niet gekanteld en de schedel is meestal rond.
negroid
Zwarten of negroides, mensen van wie de schedels een brede, ronde neusholte hebben en geen neusgat. Er is een opmerkelijke gezichtsprojectie in de onderkaak en in het gebied van de mond, naast een rechthoekig gehemelte. De baan van de ogen is vierkant of rechthoekig.De schedel is dolichocephalisch, wat betekent dat hij langer voor is dan achterwaarts, proportioneel.