Inhoud
Honden kunnen van buiten verschillend zijn, maar van binnen hebben ze allemaal dezelfde algemene botstructuur. Alles wat in een Chihuahua zit, zit ook in een Deense hond. Het skelet van een hond is verdeeld in twee delen: het appendiculaire en het axiale skelet. De appendiculaire omvat de voor- en achterbenen en heupen, terwijl de axiale het hoofd, de wervelkolom, de staart en de borst omvat.
Hoofd, nek en wervelkolom
De schedel van een hond omvat de onderkaak (onderkaak) en bevat oogkassen. Het heeft een sterke constructie om de hersenen te beschermen en bevat 42 tanden. De nek, wervelkolom en staart worden gezamenlijk de wervelkolom genoemd. Een hond heeft vijf secties op de ruggengraat: de cervicale, in de nek; de thoracale, op de romp, de lumbale, op de onderrug, dicht bij de heupen; en het staartdebiet. Zevenentwintig botten vormen de wervelkolom, van de schedel tot het begin van de staart.
Torso
De ribbenkast beschermt de romp van een hond en alle organen erin. Een hond heeft 13 ribben in de ribbenkast, hoewel het laatste paar niet aan elkaar of aan het borstbeen is bevestigd. Het borstbeen werkt als dat van een mens: als hoofdverbinding van de ribbenkast, als extra bescherming en geeft stabiliteit aan het bovenlichaam.
Bekken en schouders
De poten van de hond sluiten op twee gebieden aan op het lichaam: de romp en de heupen. Om deze verbinding mogelijk te maken, heeft het hondenlichaam twee botstructuren ontwikkeld: het schouderblad en het heiligbeen. Aan de voorkant van een hond werkt het schouderblad net als het onze door de botten van de voorpoten van het dier met de ruggengraat te verbinden. Aan de achterkant is het heiligbeen een groot driehoekig wervelbot dat is verbonden met de laatste lendenwervel om de wervelkolom met het bekken te verbinden.
Voorbenen
De poten van een hond bevatten verschillende botten, sommige vrij klein. De voorste verbinden zich via de humerus met het schouderblad. Aan het einde van het opperarmbeen bevinden zich de ellebogen, die aansluiten op de straal en de ellepijp - de dubbele botten in de voorpoten van een hond. De radio maakt vervolgens verbinding met de caropus, een groep kleine botten die de hartslag van het dier vormen. Van daaruit verschijnt het middenhandsbeentje en maakt het verbinding met de botten van de vingers, ook wel vingerkootjes genoemd.
Achterpoten
De achterpoten beginnen bij het bekken, dat een holte voor het dijbeen bevat. Van dat grote bot komen de fibula en het scheenbeen, de dubbele botten van de achterpoot. De knie is tussen het dijbeen en het scheenbeen. Het scheenbeen is sterker, maar de fibula maakt verbinding met het cluster van botten dat de tarsus of het enkelgewricht wordt genoemd. De tarsus hecht zich aan de metatarsus en de hond heeft er een voor elke vinger.