Inhoud
Retoriek is de kunst en wetenschap van efficiënte communicatie. Het woord canon betekent regel of wet. De vijf traditionele canons van retoriek zijn gemaakt om de persoon te begeleiden bij het schetsen van een toespraak of essay, en om spraak of essay efficiënter te maken. De vijf traditionele canons van retoriek werden ontwikkeld in het oude Griekenland en de studie van retoriek werd later in het oude Rome ontwikkeld.
Canon één: uitvinding
Uitvinding is gewoon de beslissing van wat u moet zeggen. Dit omvat keuzes over welke soorten feiten u wilt opnemen en welke soorten argumenten het meest effectief zijn, afhankelijk van uw publiek. In modern schrijven wordt dit een brainstormfase genoemd. Aristoteles zei de beroemde uitspraak over deze fase: dat je "de best beschikbare overtuigingsmiddelen moet ontdekken".
Canon twee: bepaling
De dispositie is gerelateerd aan de keuze van de beste organisatie voor uw betoog. De Grieken hadden een zeer strikte dispositiestructuur, maar moderne schrijvers hebben veel meer vrijheid. De bepaling omvat het schetsen en kiezen van de volgorde waarin de feiten en voorbeelden worden gepresenteerd. Inleidende alinea's en conclusies maken deel uit van de lay-out van een modern artikel.
Canon drie: uiting
In de klassieke retoriek verwijst uiting naar twee verschillende soorten accenten die een schrijver of spreker kan gebruiken om zijn werk aantrekkelijker te maken: versiering en orkestratie. Versiering betekent afbeeldingen, hoe metaforen en vergelijkingen te gebruiken. Orkestratie heeft te maken met taalritme. In modern schrijven verwijst uiting soms naar de stem van de schrijver.
Canon vier: geheugen
Het geheugen is een zeer belangrijk aspect van de retoriek van Griekenland en het oude Rome, maar wordt tegenwoordig niet veel gebruikt. Sprekers componeerden hun toespraken vaak volledig in hun hoofd, dus gebruikten ze geheugensteuntjes en strikte normen om ervoor te zorgen dat ze de hele toespraak konden onthouden.
Canon vijf: actie
Actie is het presenteren van spraak. Bij het plannen van een toespraak lieten de Grieken en Romeinen niets aan het toeval over. Ze planden armbewegingen, oogcontact, houding - alles. Ze planden ook de toon van hun stemmen, hoe snel of langzaam ze moesten spreken, het tempo van hun spraak en de toonhoogte van hun stem. Het idee was om een emotionele band met het publiek te maken, min of meer zoals een bekwame acteur een publiek tot tranen of gelach kan leiden.