Inhoud
Cartografie is de studie en praktijk van het maken van kaarten. Ze zijn om vele redenen essentieel, waaronder het aangeven van politieke grenzen, de locatie van fysieke oriëntatiepunten, hoofdsteden en steden of om de waarnemer een gevoel van schaal te geven. Het tekenen van kaarten kan u ook helpen bij het plannen van bestemmingen of het opvragen van een routebeschrijving. Als je er een maakt, houd dan rekening met enkele tekentechnieken.
Stap 1
Zoek naar het gebied dat u in kaart wilt brengen. Als u bijvoorbeeld een kaart van een stad maakt, is het een goed idee om luchtfoto's ervan te bekijken om de grenzen vast te stellen. Een goede tip is ook om de lengte- en breedtegraad te gebruiken om geografische bezienswaardigheden in kaart te brengen. Als u een kaart van de ene locatie naar de andere tekent voor een informele referentie, kunt u een GPS-apparaat gebruiken om uw route uit te zetten.
Stap 2
Bepaal de grootte van uw kaart, afhankelijk van de grootte van het gebied dat u wilt bestrijken. Dit zorgt ervoor dat uw schaal correct is.Als u bijvoorbeeld een kaart maakt van een gebied van 20 km breed en 20 km lang, moet u een omtrek voor de kaart maken van 10 cm hoog en 10 cm breed. Elke centimeter op de pagina komt overeen met 4 km². Gebruik een liniaal om een raster te tekenen of gebruik ruitjespapier om de nauwkeurigheid te behouden. Voeg een schaalgrafiek toe in de hoek van de kaart om de kijker een gevoel van verhoudingen te geven dat gemakkelijk te raadplegen is.
Stap 3
Teken de buitenste omtrek van het gebied dat u in kaart brengt. U kunt beginnen met het maken van geschatte cirkels, ovalen of vierkanten, afhankelijk van de vorm, en vervolgens de randen aanpassen om de vorm van het landgebied nauwkeuriger te maken. Wis onnodige regels terwijl u bezig bent.
Stap 4
Voeg details toe aan de kaart om deze zo nauwkeurig mogelijk te maken. Gebruik schaduwen om hoogte te creëren, zoals bij het tekenen van bergen of vulkanen. Je kunt ook schaduwen gebruiken om diepte te creëren, zoals in valleien of canyons.
Stap 5
Kleur uw kaart om de onderdelen ervan beter te identificeren. Dit zal het verwijzingsproces vergemakkelijken. Blauw betekent bijvoorbeeld water en groen of bruin betekent aarde. Hierdoor kan de waarnemer snel naar de kaart kijken en de belangrijkste kenmerken ervan bepalen.
Stap 6
Beoordeel steden, bezienswaardigheden, waterlichamen en andere geografische kenmerken op uw kaart. Een goed idee is om een bijschrift te maken, zodat u er gemakkelijk naar kunt verwijzen. Een ster in een cirkel kan bijvoorbeeld de hoofdstad aangeven, cirkels kunnen het label zijn voor steden en stippellijnen kunnen grenslijnen betekenen. Voeg de legenda ergens op de kaart toe voor een snelle beoordeling.