Inhoud
De zekeringen, uitgevonden in 1890 door Thomas Edison, beschermen bedrading en apparatuur tegen oververhitting en breken het circuit (barsten) wanneer de stroom in dat circuit een bepaalde waarde overschrijdt. Zekeringen zijn geen apparaten voor bescherming tegen schokken.
Doel
Wanneer de stroom de specifieke stroomwaarde van de zekering overschrijdt, smelten de interne verbindingen en wordt het circuit verbroken. Dit vermijdt het risico van vlammen die schade kunnen veroorzaken door oververhitting van de apparatuur bij overbelasting.
Langzaam werkende zekeringen
Zekeringen met langzame slag (vertragingstijd) hebben een interne tijdvertragingsfunctie die voorkomt dat ze barsten bij periodieke stroomoverbelasting (grote motoren, airconditioners en drogers). Zekeringen met dit apparaat zullen alleen doorslaan onder omstandigheden van constante of herhaalde stroomoverbelasting.
Snelwerkende zekeringen
Normale, snelwerkende zekeringen springen onmiddellijk door. Ze beschermen onder meer huishoudelijke elektronische schakelingen en verlichting. Apparatuur die deze circuits gebruikt, is gevoelig voor stroompieken.
Overwegingen
Zekeringen met vertraagde werking moeten worden gebruikt in circuits die startpieken vereisen (motoren, drogers en airconditioners). In motorcircuits die vaker oscilleren, moeten snelwerkende zekeringen worden gebruikt.
Voorbeelden
Als een circuit een stroomsterkte heeft van 15 ampère en een nominale spanning van 120 volt, dan mag de stroomsterkte niet hoger zijn dan 15 ampère en moet de spanning "minimaal" 120 volt zijn. Het is normaal om zekeringen te vervangen met een hogere spanningswaarde dan de originele zekering.
Waarschuwingen
Overschrijd bij het vervangen van zekeringen nooit de nominale stroom en gebruik minimaal dezelfde spanning als de te vervangen zekering; volg de aanbevelingen van de fabrikant. Raadpleeg bij twijfel een elektricien of technicus. Probeer nooit elektrische circuits te wijzigen.