Inhoud
Eigenschappen zijn fysieke kenmerken die kunnen worden getoond door dieren (inclusief mensen) en sommige planten. Overerfde eigenschappen worden genetisch overgedragen van de ene generatie op de volgende, terwijl niet-erfelijke eigenschappen meestal worden geassocieerd met aangeleerd gedrag. Hoewel er een duidelijk verschil is tussen de twee soorten kenmerken, blijft het huidige onderzoek bepalen hoe deze kenmerken tot uitdrukking komen en hoe ze met elkaar in verband kunnen worden gebracht.
Overgeërfde kenmerken
Erfelijke eigenschappen zijn kenmerken die zijn verkregen door de genetische informatie van elk van de ouders die hebben bijgedragen aan het nageslacht. Ze kunnen een fysiek of gedragskenmerk zijn. Voorbeelden van overgeërfde fysieke eigenschappen zijn onder meer ogen, haar, huidskleur, gelaatstrekken, lengte, kuiltjes, vingerlengte en spierstructuren. Voorbeelden van gedragskenmerken zijn onder meer het instinct van een terriër om kleine dieren te achtervolgen of een kat die zijn vacht ruft als reactie op een bedreiging. Hoewel overgeërfde eigenschappen vaak worden geassocieerd met dingen die we kunnen zien, spelen deze kenmerken ook een belangrijke rol bij hoe het lichaam zich ontwikkelt en functioneert. Zo kunnen erfelijke eigenschappen het risico op hartaandoeningen, hoge bloeddruk, glaucoom en diabetes verhogen.
Kenmerken niet geërfd
Niet-erfelijke eigenschappen zijn eigenschappen die worden geleerd, meestal van directe of directe familieleden, zoals ouders, grootouders en broers en zussen. Voorbeelden zijn tafelmanieren, begroetingsgebruiken (bijv. Handen schudden of buigen), een voorkeur voor bepaalde soorten voedsel en opvoedingsvaardigheden. Dit soort eigenschappen kunnen ook worden verkregen door acties, bijvoorbeeld een gewichtheffer die grote spieren ontwikkelt, een videogamespeler die een snelle coördinatie tussen ogen en handen verbetert, of een yogastudent die flexibiliteit krijgt.
Expressie van kenmerken
Hoewel erfelijke eigenschappen voortkomen uit genetica, kunnen ze ook worden beïnvloed door niet-erfelijke eigenschappen. In veel gevallen is een kenmerk dat een individu uitdrukt, geworteld in beide kenmerken. Hier zijn enkele voorbeelden van hoe deze twee kenmerken elkaar kunnen beïnvloeden: lengte is een erfelijke eigenschap, maar de totale lengte die een individu bereikt, kan worden beïnvloed door voeding. Spieropbouw is een erfelijke eigenschap, maar spierontwikkeling hangt samen met voeding en lichamelijke activiteiten. Haarkleur is een erfelijke eigenschap, maar als iemand opgroeit in een samenleving waar het in de mode is om zijn haar te verven, kan de uitdrukking van die eigenschap worden veranderd.
Overwegingen
Erfelijke en niet-erfelijke eigenschappen worden nog steeds uitgebreid bestudeerd. Al onze erfelijke eigenschappen, en hoe ze tot uitdrukking komen, zijn nog niet ontdekt. Veel genetisch onderzoek is gericht op het identificeren van meer erfelijke eigenschappen, hoe ze zijn geërfd en hoe ze omgaan met het niet-erfelijke om een uitdrukking te beïnvloeden. Genetische en gedragsstudies bij tweelingen hebben bijgedragen aan het begrip van deze kenmerken en worden wereldwijd nog steeds onderzocht. In het Verenigd Koninkrijk voert het Department of Twin Research and Genetic Epidemiology bijvoorbeeld studies uit naar genetische en omgevingskenmerken via het register van 12.000 volwassen tweelingen.