Hoe bijvoeglijke naamwoorden te onderwijzen

Schrijver: Eugene Taylor
Datum Van Creatie: 8 Augustus 2021
Updatedatum: 1 Juli- 2024
Anonim
Een of twee medeklinkers? Korte en lange klinkers, A. O. U. Å - Leer Zweeds met Marie
Video: Een of twee medeklinkers? Korte en lange klinkers, A. O. U. Å - Leer Zweeds met Marie

Inhoud

Bij het aanleren van delen van de grammatica gebruiken elementaire leraren vaak praktische benaderingen om studenten te helpen verbindingen te leggen tussen taal en leven. Na het beheersen van het begrip zelfstandige naamwoorden, kunnen studenten beginnen de beschrijvende rol te begrijpen die bijvoeglijke naamwoorden in de taal spelen. Door na te gaan wat leerlingen al weten en de definitie van 'bijvoeglijk naamwoord' aan de vijf zintuigen te koppelen, kunnen docenten hun studenten grammatica leren en tegelijkertijd een interessante activiteit uitvoeren.


routebeschrijving

Leer bijvoeglijke naamwoorden bij kinderen, aantrekkelijk voor de vijf zintuigen (ruik de bloemenafbeelding door Wendy Hotalling van Fotolia.com)
  1. Controleer zelfstandige naamwoorden met studenten. Vraag hen om voorbeelden van zelfstandige naamwoorden te geven. Schrijf de voorbeelden op het bord.

  2. Vraag hen vervolgens om te vertellen hoe elk zelfstandig naamwoord ruikt, klinkt, kijkt of smaakt. Ze beschrijven bijvoorbeeld een kat als 'donzig' of een augurk als 'zuur'. Noteer de bijvoeglijke naamwoorden in het vak links van hun zelfstandige naamwoorden. Laat de cursisten het zelfstandig naamwoord-bijvoeglijk naamwoord paren hardop en in koor lezen.

  3. Leg je studenten uit dat bijvoeglijke naamwoorden ons vertellen welke zelfstandige naamwoorden zijn. Vertel hen dat we zonder bijvoeglijke naamwoorden geen belangrijke informatie zouden kunnen krijgen over de dingen die we elke dag zien. Gebruik de cactus als een voorbeeld. Vraag de cursisten: "Wat zou er gebeuren als ik de cactus zou willen aanraken, en niemand zou kunnen zeggen dat hij stekelig is?" Dit zal hen helpen de belangrijke rol te begrijpen die bijvoeglijke naamwoorden in onze taal spelen.


  4. Verdeel de studenten in groepen en geef elke groep de volgende items: een veer, een stuk chocolade, een dulce de leche, een bloem, een rubberen bal, een sticker en een steen. Vraag elke groep om de items te 'testen' met hun zintuigen en schrijf vervolgens een bijvoeglijk naamwoord voor elke groep.

  5. Bekijk deze oefening door de naam van elk object te zeggen en elke groep te vragen om het adjectief te delen dat ze hebben gekozen.

Wat je nodig hebt

  • cactus
  • veren
  • chocolaatjes
  • Melk snoep
  • bloemen
  • Rubberen ballen
  • lijmen
  • stenen