Inhoud
Alle vormen van leven op aarde hebben zich aangepast aan verschillende lokale omstandigheden, van het meest overvloedige tot het meest onherbergzame ecosysteem. De enorme verscheidenheid aan organismen en levensprocessen op aarde maken het moeilijk om gemeenschappelijke kenmerken in alle levensvormen te identificeren. De behoeften en biologische processen van een ondergronds insect zijn bijvoorbeeld heel anders dan die van een leeuw. Er zijn echter enkele gemeenschappelijke noemers. Biologen hebben vier basisbehoeften geïdentificeerd voor het voortbestaan van alle levensvormen.
Elk lichaam heeft zich aangepast aan de specifieke behoeften van zijn habitat (Jupiterimages / Photos.com / Getty Images)
water
Water is een kritiek element van het leven op aarde en wordt vaak een groot percentage van de lichaamsmassa van levende organismen. Hoewel verschillende organismen verschillende vormen van waterverbruik hebben, van de absorptie door de wortels van een plant tot de manier van drinken door een romp zoals de olifanten, gebruiken alle organismen het water om de biologische processen te behouden, omdat ze de temperatuur regelen van het lichaam, het oplossen van de voedingsstoffen, het uitscheiden van afval of het voldoende vloeibaar houden van het bloed om door de bloedsomloop te stromen. Zelfs micro-organismen, zoals bacteriën, hebben regelmatig toegang tot water nodig om hun cellulaire structuren en vitale processen op hun plaats te houden.
Voedsel / energie
Alle organismen vereisen enige consumptie of productie van energie om vitale processen te behouden, zoals de spijsvertering, circulatie, ademhaling, zenuwstelsel of voortbeweging. Natuurlijk zijn de manieren om energie te krijgen even gevarieerd als de verschillende levensvormen op aarde. Planten maken bijvoorbeeld hun eigen energie door eenvoudige koolhydraten te maken met water, kooldioxide en zonlicht, terwijl de meeste dieren andere lagere organismen in de voedselketen consumeren voor voedsel en energie. Sommige micro-organismen krijgen energie door bepaalde chemicaliën in hun omgeving of direct van de zon te breken, maar alle organismen hebben een bron van voedsel en energie nodig om in leven te blijven.
lucht
Niet alle levende wezens hebben zuurstof nodig. In de diepten van een vulkanische krater hebben levensvormen zich aangepast aan het ademen van zwavelhoudende gassen en uiteindelijk gedijen, maar alle levende organismen hebben een soort gasuitwisseling nodig om belangrijke elementen uit de atmosfeer te halen en restgassen uit hun eigen lichaam te verwijderen. Mensen ademen op natuurlijke wijze zuurstof in en vervliegen kooldioxide, net zoals vissen de zuurstof ademen die in hun kieuwen in het water is opgelost, maar alle levende organismen ondergaan een soort van respiratoir proces met hun omringende atmosfeer om processen te reguleren biologisch.
homeostase
Het vermogen om de homeostase te behouden, het evenwicht in het interne proces van een organisme, is van vitaal belang voor het voortbestaan van het leven. Alle organismen hebben enig vermogen om de interne omstandigheden te handhaven ondanks externe fluctuaties in temperatuur of chemische omstandigheden, zoals het vermogen van de mens om te zweten om af te koelen op een warme dag. Deze adaptieve strategieën hebben echter grenzen. Een mens kan alleen overleven tot bepaalde temperaturen of chemische veranderingen voordat zijn biologische processen onhaalbaar worden. Op deze manier is een stabiele omgeving die homeostase mogelijk maakt, gezien het een gegeneraliseerde aandoening, de vierde vitale noodzaak voor het leven op aarde.