Deze instructies zijn van toepassing op pc-printers met parallelle poort. Het proces voor seriële printers voor Macintosh en voor printers (USB) voor pc en Mac is vergelijkbaar.
Plaats uw printer. Als u een laserprinter heeft, laat dan aan alle kanten een paar centimeter ruimte vrij om te ventileren. Inkjetprinters hebben geen ventilatie nodig.
Koop een bidirectionele kabel, IEEE 1284 compatibel met de parallelle kabel van de printer. (Printers worden zelden geleverd met kabels. Zie "Hoe u een printerkabel aanschaft" in Gerelateerde eHow voor meer informatie.)
Schakel de computer uit, maar laat deze aangesloten op de overspanningsbeveiliging.
Vergelijk de connectoren aan de andere uiteinden van de kabel.
Sluit het uiteinde van de 25-pins kabel aan op de parallelle of printerpoort van de computer. (De connector past maar op één manier).
Draai de schroeven stevig met de hand vast.
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het stopcontact van de printer.
Vergrendel de borgklemmen (te vinden op de meeste printerpoorten).
Sluit het netsnoer aan op de printer en de stekkerdoos.
Zet de printer aan.
Installeer de cartridges volgens de instructies van de printerfabrikant.
Zet de computer aan.
Installeer het printerstuurprogramma volgens de instructies van de fabrikant.
Voeg de printer toe aan de lijst met printers die de computer herkent (zie "Een printer toevoegen" in Gerelateerde eHows). Op een Macintosh selecteert u de nieuwe printer in de Kiezer.