Inhoud
IJsberen zijn grote, witte zoogdieren die voorkomen in de arctische regio's, waar ze bovenaan de voedselketen heersen. De temperaturen in hun leefgebied kunnen oplopen tot -32 ° C. Om zo'n barre omgeving te overleven, hebben ijsberen verschillende fysieke aanpassingen ontwikkeld.
Groei
De draagtijd van de ijsberen is ongeveer acht maanden. Bij de geboorte wegen de pups tussen de 7 en 10 kg. Ze openen hun ogen wanneer ze ongeveer 1 maand oud zijn en beginnen rond de tweede maand te lopen. De kuikens blijven ongeveer 30 maanden bij hun moeder en leren met haar jagen. Volwassen vrouwtjes zijn kleiner dan mannetjes en wegen 150 tot 300 kg. Mannetjes wegen doorgaans tussen de 350 en 545 kg.
De kou overleven
Isolatie wordt verzorgd door twee lagen vacht. Hierdoor kan de ijsbeer dezelfde stofwisseling behouden bij koude temperaturen. Het is belangrijk voor zijn overleving, omdat hij niet meer voedsel nodig heeft om zijn lichaam warm te houden. Beren hebben ook kleine oren en staarten om warmteverlies te verminderen; het meeste gaat verloren via de neus, maar bij extreme temperaturen bedekken beren hun neus met harige poten om warmte vast te houden.
Jacht
IJsberen hebben krachtige kaken en klauwen, die worden gebruikt om het ijs te breken en prooien zoals zeehonden en walrussen te doden. Soms maken ze gaten in het ijs en liggen daar te wachten tot een ander dier is ondergedompeld om te ademen. De beer grijpt dan het dier en doodt het. De witte kleur van ijsberen zorgt voor een ideale camouflage in de ijzige en besneeuwde omgeving. Ze hebben een goed zicht, geur en gehoor, waardoor ze efficiënte jagers zijn.
Zwemmen
IJsberen leven op grote gletsjers en jagen op dieren die veel tijd in het water doorbrengen. Uiteraard hebben ze bepaalde aanpassingen om hun zwemvaardigheid te verbeteren: de zwemvliezen zorgen ervoor dat ze efficiënt door het water kunnen peddelen, en ze hebben ook neusgaten die zich sluiten, zodat ze korte tijd onder water kunnen zwemmen.