De beroemdste uitdrukkingen van Othello

Schrijver: Tamara Smith
Datum Van Creatie: 28 Januari 2021
Updatedatum: 1 Juli- 2024
Anonim
The 10 Most Important Quotes in Othello
Video: The 10 Most Important Quotes in Othello

Inhoud

"Othello" is een van Shakespeare's beroemdste stukken, die de edelste heldinnen en de gemeenste schurken kenmerken. Het toneelstuk heeft vele beroemde lijnen, waarvan sommige idiomatische uitdrukkingen zijn geworden. Iago gebruikt in het bijzonder uitdrukkingen die veel voorkomende uitdrukkingen zijn geworden, maar niet alle beroemdste toespraken van het stuk behoren hem toe.


Othello onderzoekt de macht die door verdenking op de menselijke geest wordt uitgeoefend (Photos.com/Photos.com/Getty Images)

Othello

Othello's beroemdste toespraak is van Act V, Scene II, de laatste scène van het stuk: "Dit is de oorzaak, mijn ziel. Othello zegt dit wanneer hij de kamer van Desdemona binnengaat om haar te vermoorden en ziet haar slapen. 'De oorzaak' verwijst naar de misdaad van overspel, waarvan hij denkt dat hij schuldig is, eerder dan naar Desdemona zelf - hij wil haar niet doden als wraak, maar als gerechtigheid voor zijn misdaad.

Iago handelen I

Een van de beroemdste toespraken van Iago is in de eerste scène van het stuk: "Ik zou het hart in de mouw dragen, om het naar de toren te gooien". Deze toespraak wordt vaak verkeerd geïnterpreteerd omdat het slechts de tweede helft van het denken is. Iago's volledige toespraak betekent dat hij zijn gevoelens en intenties verbergt om zichzelf te beschermen.


Iago Act III

Iago heeft nog een toespraak die een cliché is geworden: "Let op heer van jaloezie, hij is een monster met groene ogen, die spot met het voedsel waar hij in leeft", Act III, Scene III. Iago plant eerst Desdemona's idee van ontrouw in Othello's geest en waarschuwt hem vervolgens voor buitensporig wantrouwen, omdat dit hem ongelukkig zal maken. Deze omgekeerde psychologie dient alleen maar om Othello's jaloezie nog meer te voeden.

Desdemona

Othello's vrouw, Desdemona, heeft relatief weinig beroemde toespraken. Zijn meest bekende uitdrukking is die van Act I, Scene III: "Mijn nobele vader, ik zie een verdeelde plicht." Het is het begin van een toespraak die ze maakt voor haar vader, waarin ze zegt dat haar loyaliteit verdeeld is tussen hem en haar man. Ze legt uit dat hoewel ze een dochter is en gehoorzaam, ze niet kan doen wat haar vader wil, omdat ze zelfs nog meer gehoorzaamheid verschuldigd is aan Othello.