Inhoud
AutoCAD is een computerondersteund ontwerpprogramma dat architecten en ontwerpers helpt bij het tekenen. Met AutoCAD kunt u snijlijnen tekenen. Snijlijnen hebben twee doelen in architecturale representatie en in AutoCAD: om te laten zien wat er gesneden gaat worden en wat al gesneden is, en daarmee zijn er twee soorten lijnen. U kunt echter dezelfde opdrachten gebruiken om beide te maken. Een snijlijn die moet laten zien wat er wordt gesneden, is dun en is bijna altijd onderbroken; de lijn die laat zien wat al is gesneden, ook wel sectiesnede genoemd, is dik en doorlopend. De twee lijnen kunnen worden geconfigureerd met de "Lineweight" en "Linetype" commando's in AutoCAD.
Stap 1
Open een tekenbestand in AutoCAD. Gebruik het gereedschap "Pannen en zoomen" om naar de plaats te gaan waar u de snijlijnen gaat tekenen. Teken ze met het commando "Lijn" en druk op "Esc".
Stap 2
Selecteer de snijlijnen en typ "Linetype". Er wordt een venster geopend met verschillende soorten lijnen. Selecteer de juiste lijn of klik op de knop "Laden" voor andere soorten lijnen. Snijlijnen die moeten laten zien wat er moet worden gesneden, zijn onderbroken lijnen, dus selecteer de regel "Verborgen" of "Onderbroken". U hoeft het lijntype niet te wijzigen voor de snijlijnen die snijlijnen zijn - bij dit type moet de lijn van het type "Doorlopend" blijven. Pas de "Globale schaalfactor" aan om ervoor te zorgen dat de schaal van de lijnen correct is en dat deze in de tekening wordt afgedrukt. Druk op de "Ok" -knop.
Stap 3
Selecteer de snijlijnen opnieuw en typ "Lineweight". De regels hebben een standaardwaarde. Wijzig de waarde van de lijndikte in het venster dat verschijnt. De snijlijnen die moeten laten zien wat er wordt gesneden, zijn dun, dus gebruik waarden tussen 0,18 mm en 0,15 mm. Snijlijnen zijn dik, dus gebruik diktes tussen 0,25 mm en 0,50 mm. Klik op de "Ok" -knop.